De commissie Stimuleringsfonds Volkshuisvesting heeft op 13 mei 2013
besloten om aan B&W en de Raad van de gemeente Amsterdam voor te
stellen €2 miljoen vrij te maken voor de Starterslening. Voor dit
bedrag kunnen ongeveer 320 Startersleningen verstrekt worden. Er is een
maximumbedrag van €200.000 afgesproken (dit bedrag kan geïndexeerd
worden).
Door dit maximum is de regeling gericht op starters die zonder Starterslening lastig een woning kunnen kopen: het is daarom niet nodig om additionele inkomenseisen te stellen. De regeling richt zich op de lage middeninkomens: huishoudens met een inkomen van maximaal
anderhalf keer modaal. Deze groep komt niet in aanmerking voor een
sociale huurwoning en verdient vaak te weinig om een passende koopwoning
te kopen.
Met het maximumbedrag van €200.000 is het niet meer mogelijk dat
huishoudens tot twee keer modaal gebruik kunnen maken van de regeling.
De noodzaak om te monitoren dat niet teveel huishoudens met een hoog
inkomen gebruik kunnen maken van de regeling is dus komen te vervallen.
Er worden geen nieuwe Starterslening verstrekt wanneer dit budget op is en/of de Rijksbijdrage van €50 miljoen op is.
De regeling kent een minimum aan voorwaarden zodat de regeling veel
koopstarters een kans biedt om een eerste woning te kopen in Amsterdam.
Amsterdammers die zonder hulp geen koopwoning kunnen bemachtigen, kunnen
met deze starterslening voor een periode van 3 jaar maximaal 20%
procent van de koopsom rentevrij lenen. Daarna moet de lening tegen een
marktconform tarief worden terugbetaald.
De gemeenteraad heeft op 11 september jl dit besluit geworden en deze
zal na publicatie daarvan op 23 september 2013 in werking treden.